Hij was een vermogend man en stuurde diverse ondernemingen aan. Afkomstig uit een geslaagd ondernemersgeslacht, wilde hij nog succesvoller worden dan zijn vader. Het liep echter anders. Het ondernemersbloed stroomde bij hem bepaald niet door de aderen en de verliezen liepen al snel op. Faillissementen voor enkele van zijn vennootschappen dienden zich aan.
De man zag het aankomen en plukte nog even snel het vermogen uit de vennootschappen ten faveure van zichzelf privé. In dezelfde periode introduceerde hij ook nog een nieuwe onderneming met een klinkende brochure waarin excellente rendementen werden geschetst. Investeerders konden met een inleg van tenminste 100.000 Euro instappen.
Het onderzoeksteam constateerde slechts oplichting. Enkele miljoenen werden bij beleggers opgehaald, maar de investeringen hadden niets om het lijf. Sieraden, dure kleding, reizen en prijzige auto's waren eindbestemmingen van het belegde geld in plaats van een degelijke belegging in handelsactiviteiten.
Op verzoek van het opsporingsteam stelde FIU-Nederland een onderzoek in op haar database ongebruikelijke transacties en trof daarbij voor enkele tienduizenden euro's aan stortingen op debetcards aan. Deze gemelde transacties ondersteunden het bewijs dat de verdachte vooral goed voor zichzelf had gezorgd, ten koste van schuldeisers en misleidde investeerders.